Het vreemde dier dat na 100 jaar uitsterven weer tot leven komt en opduikt in Zuid-Amerika

dier

Meer dan honderd jaar nadat het spoorloos was verdwenen, duikt een raadselachtig dier weer op in een vergeten uithoek van Zuid-Amerika, waardoor wetenschappelijke theorieën over natuurbehoud op hun grondvesten worden geschud.

De natuur heeft geheimen die regelrecht uit een roman lijken te komen. Van tijd tot tijd gebeurt er iets dat zo buitengewoon is dat het de wetenschappelijke logica tart: het weer verschijnen van soorten waarvan men dacht dat ze uitgestorven waren. Dat is precies wat er zojuist is gebeurd in een afgelegen gebied in Brazilië, waar een team van onderzoekers sprakeloos achterbleef toen ze bevestigden dat een dier dat al meer dan een eeuw verdwenen was, nog steeds leeft… en bloeit.

Een vondst die niemand had verwacht

De ontdekking werd aangekondigd door het Braziliaanse Nationale Instituut voor Milieu (INEA), dat de waarneming bevestigde van ten minste drie tapir terrestris, beter bekend als Zuid-Amerikaanse tapir, in het Cunhambebe Park, gelegen in de staat Rio de Janeiro. Verbazingwekkend is niet alleen hun aanwezigheid, maar ook het feit dat deze soort sinds 1914 niet meer in het wild was gezien in die regio.

Dit dier, dat wordt beschouwd als het grootste landzoogdier van Zuid-Amerika, kan 300 kilo wegen en 2,5 meter lang zijn. Het is een onevenhoevig hoefdier, nauw verwant aan de neushoorn en de zebra, en wordt erkend om zijn sleutelrol in de zaadverspreiding, wat hem de bijnaam “tuinman van het bos” heeft opgeleverd.

Tot nu toe zijn de gegevens over tapirs in het gebied beperkt gebleven tot dieren in gevangenschap of kunstmatig geïntroduceerd als onderdeel van herintroductieprojecten. Daarom is de ontdekking van individuen die zonder menselijke tussenkomst hebben overleefd een onverwachte en veelzeggende wending voor de wetenschap.

Cameravallen, ecosystemen en een grote verrassing

De ontdekking was het resultaat van een natuurbehoudsproject dat in 2020 van start ging, geleid door INEA in samenwerking met het mijnbouwbedrijf Vale. Het hoofddoel was het beschermen van de biodiversiteit van het Cunhambebe Park, een ecologisch juweel van het Braziliaanse Atlantische woud. Als onderdeel van deze acties installeerden ze tien cameravallen op strategische punten in het bos, zonder zich voor te stellen wat ze zouden aantreffen.

In totaal legden de camera’s 108 beelden vast die er geen twijfel over laten bestaan: de tapirs zijn er, in vrijheid. Een van de meest opvallende beelden is die van een vrouwtje met haar kalf, wat niet alleen wijst op het bestaan van een gevestigde populatie, maar ook op hun actieve voortplantingsvermogen in de regio.

Wetenschappers kunnen nog steeds niet verklaren hoe zo’n iconische diersoort zo lang veilig en onopgemerkt heeft kunnen leven in een omgeving die door mensen is verstoord.

Een boodschap van hoop voor de biodiversiteit

De Zuid-Amerikaanse tapir staat als kwetsbaar op de Rode Lijst van bedreigde diersoorten van de IUCN, voornamelijk vanwege de willekeurige jacht en het habitatverlies door ontbossing. In deze context zorgt de herontdekking van deze wilde populatie niet alleen voor een hernieuwde wetenschappelijke interesse, maar ook voor een licht van hoop voor andere ernstig bedreigde diersoorten.

Bernardo Rossi, de Braziliaanse minister van Milieu en Duurzaamheid, vatte het als volgt samen: “Deze herontdekking is niet alleen een mijlpaal voor Rio de Janeiro, maar ook voor de wetenschap. Het herinnert ons eraan dat de natuur ons kan verrassen als we haar een kans geven”.

Deze gebeurtenis nodigt ons uit om natuurbeschermingsstrategieën te heroverwegen en onderstreept het belang van het beschermen van ecosystemen voordat het te laat is. Want soms gebeuren er wonderen in de natuur… en ze zijn dichterbij dan we denken.