Computersimulaties hebben aangetoond dat het wiel geen eenmalige uitvinding was die aan één persoon kan worden toegeschreven. Het was veeleer het resultaat van een lange reeks gebeurtenissen
Het wiel, dat wordt beschouwd als een van de meest invloedrijke technologische doorbraken van de mensheid, was niet het resultaat van een eenmalige uitvinding, maar het resultaat van een lange reeks technische verbeteringen die in praktische contexten tot stand kwamen. Een recente digitale simulatie, waarvan de resultaten zijn gepubliceerd in The Royal Society, suggereert dat niemand het wiel heeft uitgevonden, maar dat het het resultaat was van een stille evolutie in de loop van de tijd.
Zoals Kai James in een artikel in The Conversation heeft uitgelegd, is het onderzoek gebaseerd op het werk van een team van ingenieurs dat de omstandigheden in de mijnen van de Karpaten meer dan 6000 jaar geleden op de computer heeft nagebouwd. Daar gebruikten groepen arbeiders primitieve houten rollen om zware lasten door smalle tunnels te vervoeren. Deze primitieve werktuigen werden geleidelijk aan veranderd zonder dat er sprake was van een expliciete innovatie.
Dankzij een specifiek algoritme hebben de experts honderden mogelijke ontwerpen geëvalueerd en parameters zoals de structurele sterkte en het mechanische voordeel aangepast. Het systeem stelde vast dat bepaalde aanpassingen, zoals het verkleinen van de diameter van de as van de rollen, de beweging van de wagen vergemakkelijkten, wat uiteindelijk leidde tot een structuur die functioneel vergelijkbaar was met een wiel.
Dit model, gebaseerd op fysieke optimalisatiecriteria, toont aan dat de beslissingen die tot de ontwikkeling van het wiel hebben geleid, niet het resultaat waren van een individuele creatieve daad, maar van meerdere empirische aanpassingen die in de loop van de tijd werden doorgegeven en verbeterd. Zo vervaagt het idee van een uitvinder van het wiel en wordt het concept van een collectieve technische evolutie versterkt.
Archeologisch bewijs als ondersteuning
De hypothese wordt versterkt door de vondst van meer dan 150 kleine replica’s van kleiwagen in de regio, versierd met vlechtpatronen die kenmerkend zijn voor de mijnbouwgemeenschappen uit die tijd. Koolstofanalyses dateren deze stukken rond 3900 v.Chr., waardoor ze de oudst bekende voorstellingen van het gebruik van wielen zijn.
De mijnwerkers van die tijd, zonder wetenschappelijke opleiding of de intentie om het transport te revolutioneren, voerden minimale veranderingen door die, bij elkaar opgeteld, leidden tot een functioneel optimaal ontwerp. Deze geleidelijke aanpassingen liggen aan de basis van een innovatie die het lot van de beschavingen voorgoed zou veranderen.
Volgens onderzoekers was er ook geen precies moment waarop het wiel werd uitgevonden. Net als bij de evolutie van soorten werden de technisch beste oplossingen gekopieerd en geperfectioneerd, totdat een structuur ontstond die we vandaag de dag kennen als het moderne wiel.
Vreemd genoeg werd eeuwen later met de uitvinding van kogellagers (een systeem dat wrijving vermindert en de beweging verbetert) hetzelfde fysische principe toegepast als bij de oude rollen. Deze technische vooruitgang sloot symbolisch de evolutiecyclus van het wiel af en herinnert ons eraan dat veel van de grote ideeën in de geschiedenis voortkomen uit perfectionering, niet uit toeval.